vinden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vinden    (hulp, bestand)
  • IPA: /'vɪndə(n)/
  • IPA: /'vɪndə(n)/
Woordafbreking
  • vin·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vinden
vond
gevonden
klasse 3 volledig

Werkwoord

vinden

  1. overgankelijk iets aantreffen nadat ernaar gezocht is
    • We hebben een nieuwe woning gevonden. 
  1. iets bedenken
  2. iets op een bepaalde wijze beschouwen of ervaren
  3. iets ondervinden, iets ten deel krijgen
Uitdrukkingen en gezegden
  • zijn weg vinden
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vinden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Deens

Woordafbreking
  • vin·den

Zelfstandig naamwoord

vinden, g

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van vind

Middelnederlands

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden tijd voltooid
deelwoord
enkelvoud meervoud
vinden vand vonden gevonden
klasse 3 volledig  

Werkwoord

vinden

  1. vinden
    • Ende Amand, die 't wel heeft verstaen,
      Las die letteren, ende als hi vand,
      Watter in stond, wert hi te hand
      Seere verblijt in sinen sinne,
       [1]

Verwijzingen

  1. r. 4765-9: Leven van Sinte Amand. Gillis de Wevel


Nedersaksisch

Werkwoord

vinden

  1. vinden


Veluws

Werkwoord

vinden

  1. vinden
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.