vinden
Nederlands
Woordafbreking
- vin·den
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘aantreffen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
- <Middelnederlands: vinden < Oudnederlands: findan.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vinden |
vond |
gevonden |
klasse 3 | volledig |
Werkwoord
vinden
- overgankelijk iets aantreffen nadat ernaar gezocht is
- We hebben een nieuwe woning gevonden.
- iets bedenken
- iets op een bepaalde wijze beschouwen of ervaren
- iets ondervinden, iets ten deel krijgen
Uitdrukkingen en gezegden
- zijn weg vinden
Hyponiemen
Vertalingen
1. iets aantreffen nadat ernaar gezocht is
|
|
3. iets op een bepaalde wijze beschouwen of ervaren
4. iets ondervinden, iets ten deel krijgen
Gangbaarheid
- Het woord vinden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vinden' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Deens
Woordafbreking
- vin·den
Middelnederlands
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd | voltooid deelwoord | |
enkelvoud | meervoud | ||
vinden | vand | vonden | gevonden |
klasse 3 | volledig |
Werkwoord
vinden
- Ende Amand, die 't wel heeft verstaen,
Las die letteren, ende als hi vand,
Watter in stond, wert hi te hand
Seere verblijt in sinen sinne, [1]
- Ende Amand, die 't wel heeft verstaen,
Verwijzingen
- r. 4765-9: Leven van Sinte Amand. Gillis de Wevel
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.