verwateren
Nederlands
Woordafbreking
- ver·wa·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verwateren |
verwaterde |
verwaterd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
verwateren
- ergatief slap en krachteloos worden, geen pit meer hebben of aan betekenis en waarde inboeten
- Het onderwijs is verwaterd.
- Vriendschappen die verwateren.
- overgankelijk minder goed of belangrijk maken
- Het vraagstuk werd verwaterd.
- overgankelijk van water (doen) veranderen
- Je mag in de Oosterschelde alleen mosselen verwateren die uit eenzelfde biologische omgeving komen.[1]
Synoniemen
- [1] verflauwen, verslappen, verwelken
- [2] bederven, verpesten
- [3] verkassen, verhuizen, verplaatsen
Gangbaarheid
- Het woord verwateren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verwateren' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.