bederven
Nederlands
Woordafbreking
- be·der·ven
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘beschadigen’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
- Afgeleid van het (nu zwakke) werkwoord derven met het voorvoegsel be-.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bederven /bə'dɛrvə(n)/ |
bedierf /bə'dirf/ |
bedorven /bə'dɔrvə(n)/ |
klasse 3 | volledig |
Werkwoord
bederven
- overgankelijk iets kapot maken, doen verrotten, verknoeien
- Hij bedierf de pret met zijn gezeur.
- overgankelijk iemand te veel verwennen
- Het kind werd door zijn ouders bedorven.
- ergatief verrotten, oneetbaar worden
- Het vlees bedierf omdat het niet in de koelkast teruggelegd was.
Vertalingen
1. iets kapot maken, doen verrotten
3. verrotten, oneetbaar worden
Gangbaarheid
- Het woord bederven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bederven' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.