versieren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·sie·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘tooien’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
  • afgeleid van sieren met het voorvoegsel ver-
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
versieren
versierde
versierd
zwak -d volledig

Werkwoord

versieren

  1. overgankelijk iets meer aantrekkelijk of mooier maken
    • Zij versieren de huiskamer voor de verjaardag van hun zoontje. 
  1. overgankelijk langs (veelal officieuze) weg regelen
    • Hij wist nog mooie plekken voor het concert te versieren. 
  1. overgankelijk verleiden
    • Hij probeerde een collega te versieren. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord versieren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.