verlengen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  verlengen    (hulp, bestand)
  • IPA: /vərˈlɛŋə(n)/
Woordafbreking
  • ver·len·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verlengen
verlengde
verlengd
zwak -d volledig

Werkwoord

verlengen

  1. overgankelijk langer maken
    • Als je wil dat die broek je nog past, zul je haar moeten verlengen. 
  1. overgankelijk langer laten duren
    • De onderhandelingen werden met twee weken verlengd. 
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord verlengen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.