lengen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: lengen (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈlɛ.ŋə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈlɛ.ŋə(n)/
Woordafbreking
- len·gen
Woordherkomst en -opbouw
- Causatief werkwoord bij lang met ablaut onder invloed van een afgesleten -jan-uitgang.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
lengen /ˈlɛ.ŋə(n)/ |
lengde /ˈlɛŋ.də/ |
gelengd /ɣə.ˈlɛŋt/ |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
lengen
- overgankelijk langer maken
- overgankelijk dunner maken
- Voeg wat bouillon toe om de saus te lengen.
- ergatief langer worden
- Vanaf 22 december beginnen de dagen weer te lengen.
Afgeleide begrippen
Spreekwoorden
Als de dagen lengen, gaat de vorst strengen. (of: Als de dagen lengen, gaan de nachten strengen.)
- Het koudste deel van de winter valt na de kortste dag.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord lengen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'lengen' herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.