vatbaar

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vat·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen vatbaarvatbaardervatbaarst
verbogen vatbarevatbaarderevatbaarste
partitief vatbaarsvatbaarders-

Bijvoeglijk naamwoord

vatbaar

  1. gemakkelijk aangetast, besmet kunnende worden, iets op kunnen doen, ontvankelijk
  2. geschikt om te ondergaan, wat in aanmerking komt
  3. begrijpelijk
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • vatbaarheid

Gangbaarheid

  • Het woord vatbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.