levensvatbaar

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • le·vens·vat·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen levensvatbaarlevensvatbaarderlevensvatbaarst
verbogen levensvatbarelevensvatbaarderelevensvatbaarste
partitief levensvatbaarslevensvatbaarders-

Bijvoeglijk naamwoord

levensvatbaar

  1. de mogelijkheid hebbende om te kunnen gaan leven, functioneren of te blijven bestaan
    • Dat is geen levensvatbare onderneming. 

Gangbaarheid

  • Het woord levensvatbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.