besmet
Nederlands
Woordafbreking
- be·smet
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van besmetten: de stam zonder -t omdat de stam al op -t eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | besmet | besmetter | besmetst |
verbogen | besmette | besmettere | besmetste |
Bijvoeglijk naamwoord
besmet
Deelwoord
bevestigend deelwoord | ontkennend deelwoord | |
---|---|---|
onverbogen | besmet | onbesmet |
verbogen | besmette | onbesmette |
vervoeging van | ||
besmetten |
besmet voltooid deelwoord van besmetten
- vormt de voltooide tijden
- Een chirurg heeft enkele tientallen patiënten besmet met hepatitis B.
- vormt de lijdende vorm
- Niet iedereen die besmet wordt met de bacterie, wordt daadwerkelijk ziek.
- vormt de onpersoonlijke lijdende vorm
- De kans dat er meer mensen worden besmet is erg klein.
- vormt een ergatieve constructie met het hulpwerkwoord raken
- Je kunt besmet raken door vlees rauw of onvoldoende verhit te eten.
- attributief gebruikt blootgesteld aan een ziektekiem of radioactief materiaal
- De met H1N1 besmette studenten kregen te horen dat ze beter maar thuis konden blijven, omdat ze anders iedereen zouden aansteken.
- als naamwoordelijk deel van het gezegde gebruikt
- Hij is besmet met hiv.
Vertalingen
1. blootgesteld aan een ziektekiem of radioactief materiaal
Werkwoord
vervoeging van |
---|
besmetten |
besmet
- enkelvoud tegenwoordige tijd van besmetten
- gebiedende wijs van besmetten
- voltooid deelwoord van besmetten
Gangbaarheid
- Het woord besmet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'besmet' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.