besmet

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·smet
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van besmetten: de stam zonder -t omdat de stam al op -t eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen besmetbesmetterbesmetst
verbogen besmettebesmetterebesmetste

Bijvoeglijk naamwoord

besmet

    Antoniemen

    Deelwoord

    bevestigend
    deelwoord
    ontkennend
    deelwoord
    onverbogen besmetonbesmet
    verbogen besmetteonbesmette
    vervoeging van
    besmetten

    besmet voltooid deelwoord van besmetten

    1. vormt de voltooide tijden
      • Een chirurg heeft enkele tientallen patiënten besmet met hepatitis B. 
    1. vormt de lijdende vorm
      • Niet iedereen die besmet wordt met de bacterie, wordt daadwerkelijk ziek. 
    1. vormt de onpersoonlijke lijdende vorm
      • De kans dat er meer mensen worden besmet is erg klein. 
    1. vormt een ergatieve constructie met het hulpwerkwoord raken
      • Je kunt besmet raken door vlees rauw of onvoldoende verhit te eten. 
    1. attributief gebruikt blootgesteld aan een ziektekiem of radioactief materiaal
      • De met H1N1 besmette studenten kregen te horen dat ze beter maar thuis konden blijven, omdat ze anders iedereen zouden aansteken. 
    1. als naamwoordelijk deel van het gezegde gebruikt
      • Hij is besmet met hiv. 
    Synoniemen
    Afgeleide begrippen
    Vertalingen

    Werkwoord

    vervoeging van
    besmetten

    besmet

    1. enkelvoud tegenwoordige tijd van besmetten
    2. gebiedende wijs van besmetten
    3. voltooid deelwoord van besmetten

    Gangbaarheid

    • Het woord besmet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
    99 %van de Nederlanders;
    100 %van de Vlamingen.

    Meer informatie

    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.