spijkeren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spij·ke·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
spijkeren
spijkerde
gespijkerd
zwak -d volledig

Werkwoord

spijkeren

  1. overgankelijk bevestigen door middel van spijkers
    • Het was niet kant-en-klaar, dus hij moest het helemaal zelf in elkaar spijkeren. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • De spijker op de kop slaan
het goede antwoord geven of oplossing vinden op het goede moment
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord spijkeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.