variantie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: variantie (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˌva.ri.ˈjɑn.tsi/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˌva.ri.ˈjɑn.si/
- (Limburg): /ˌva.ri.ˈjɑn.si/
Woordafbreking
- va·ri·an·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | variantie | varianties |
verkleinwoord | variantietje | variantietjes |
Zelfstandig naamwoord
variantie v
- (statistiek) de gemiddelde waarde van het kwadraat van de afwijking van de variabele van de verwachte waarde of het gemiddelde
Hyperoniemen
- spreidingsmaat
Hyponiemen
- covariantie, gendervariantie, populatievariantie, steekproefvariantie
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. een maat voor de spreiding van een variabele of van een verdeling gedefinieerd als de wortel uit de variantie
Gangbaarheid
- Het woord variantie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'variantie' herkend door:
59 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.