vaarwater
Nederlands
Woordafbreking
- vaar·wa·ter
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vaar ww en water [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vaarwater | vaarwaters |
verkleinwoord | vaarwatertje | vaarwatertjes |
Zelfstandig naamwoord
vaarwater o [2]
- dat gedeelte van een water waar een vaartuig, hoe klein ook, kan varen
- Omdat het gedrag van een netwerk bepaald wordt door de som van de gedragingen van de delen en de relaties tussen die delen, is bij Rijkswaterstaat kennis verdwenen over het gedrag van de netwerken. Geen wonder dat niemand meer weet dat als de stuw bij Grave het begeeft, er bij Heumen iets moet gebeuren om nog wat vaarwater in het Maas-Waal-kanaal te houden. [3]
Gangbaarheid
- Het woord vaarwater staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vaarwater' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.