diep
Nederlands
Woordafbreking
- diep
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | diep | dieper | diepst |
verbogen | diepe | diepere | diepste |
partitief | dieps | diepers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
diep [3]
- waar de bodem ver naar beneden is, diepliggend
- Toen hij tien was geworden mocht hij het diepe water van het zwembad in.
- vanaf het referentiepunt ver naar achteren uitstrekkend, diep doorlopend
- Zoek eens goed in die diepe kast! het kan ook helemaal achterin liggen.
- (figuurlijk) intens
- Met diepe gevoelens van spijt en schuld sturen we je dit schrijven
- (fotografie) verzadigd
- de lucht was die dag diepblauw
Hyponiemen
- metersdiep, overdiep
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. waar de bodem ver naar beneden is
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | diep | diepen |
verkleinwoord | diepje[4] | diepjes |
Zelfstandig naamwoord
diep o [5]
- (verouderd) diepte
- ... dat, gelijk de parel uit het diep van de zee moet worden opgedoken, ... [6]
- (verouderd), (figuurlijk) binnenste
- De Maan lachte uit het diep zich-zelve tegen [7]
- (aardrijkskunde), (verouderd), (figuurlijk) zee
- Hoe't grondeloose diep meer zants en waters spoogh [8]
- (aardrijkskunde) diep water, vooral gebruikt voor een vaargeul tussen ondiepten
- Het Ganzendiep is een afgedamde rivierarm van de IJssel. Het zelfbedieningspontje vaart over dit diep. [9]
- (aardrijkskunde) kanaal (vooral in Noordelijk Nederland), ook gebruikt voor gekanaliseerde riviertjes
- Het voormalige rechtgetrokken diep is opnieuw aangelegd en kronkelt nu weer door het landschap. [10]
Afgeleide begrippen
- [4] Dokkumerdiep, Ganzendiep, Gelderse Diep, Hollandsch Diep, Marsdiep, Nieuwe Diep
- [5] Achterdiep, Aduarderdiep, Amerdiep, Andersche Diep, Anlooër Diepje, Anreeperdiep, Benedendiep, Besheersdiep, Bomsterzijldiep, Boterdiep, Bovendiep, Damsterdiep, Deurzerdiep, Diepenring, Diepswal, Dokkumergrootdiep, Drentsch Diep, Eelderdiep, Eenerdiepje, Eerste Dwarsdiep, Gastersche Diep, Groote Diep, Havendiep, Hoendiep, Hoerediep, Hoofddiep, Hoornsediep, Kattendiep, Kieldiep, Kleine Diep, Kolhorner Diep, Kommerzijlsterdiep, Koningsdiep, Langsdiep, Leekster Hoofddiep, Lettelberterdiep, Lieversche Diep, Lister Diep, Looner Diep, Lopende Diep, Nieuwe Diep, Oostervoortsche Diep, Oude Diep, Oudemolensche Diep, Peizerdiep, Pekelderdiep, Poeldiep, Reitdiep, Rolderdiep, Schipborgsche Diep, Schoonebeker Diep, Skanskerdiep, Schuitendiep, Taarlosche Diep, Tenboersterdiep, Termunterzijldiep, Trekdiep, Tweede Dwarsdiep, Visvlieterdiep, Voorste Diep, Westerdiep, Winschoterdiep, Winsumerdiep, Wolddiep, Zijldiep, Zuiderdiep
Uitdrukkingen en gezegden
- Als het diep verloopt, verzet men de bakens.
[4]: Als de omstandigheden veranderen, zijn andere maatregelen nodig.[11]
Werkwoord
vervoeging van |
---|
diepen |
diep
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van diepen
- Ik diep.
- gebiedende wijs van diepen
- Diep!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van diepen
- Diep je?
Gangbaarheid
- Het woord diep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'diep' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "diep" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- diep op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Cats, J. Alle de werken. deel 2 (1862) De Erven J.J. Tijl, Zwolle; geraadpleegd 2015-01-10
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- "Bonte Violen. Gedichten van Jan Baarslag. (Letterkundige kroniek)" in: De Gids. jrg. 52 deel 4 (december 1888) P.N. van Kampen, Amsterdam; p. 513; geraadpleegd 2015-01-10
- Perk, J. "Nagelaten Verzen XIV" in: De Nieuwe Gids. jrg 9 (1894) W. Versluys, Amsterdam; p. 16; geraadpleegd 2015-01-10
- Vondel, J. van den "Het Pascha" in: De werken van Vondel. Eerste deel 1605-1620. (1927) De Maatschappij voor goede en goedkoope lectuur, Amsterdam; p. 209, r. 795; geraadpleegd 2015-01-10
- "Zelfbedieningsveer Kampen" in: De Reiziger (januari 2005) Vereniging Reizigers Openbaar Vervoer ROVER, Amersfoort; op site Vrienden van de Voetveren; geraadpleegd 2015-01-10
- Mensingebos Roden op site WandelenRondRoden.nl; geraadpleegd 2014-01-10
- Sprenger van Eijk, J.P. Handleiding tot de kennis van onze vaderlandsche spreekwoorden en spreekwoordelijke zegswijzen, bijzonder aan de scheepvaart en het scheepsleven, het dierenrijk en het landleven ontleend. (1844) J. van Baalen & zoon, Rotterdam; p. 58; geraadpleegd 2015-01-10
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.