vaars

Nederlands

Uitspraak

Geluid: vaars (hulp, bestand)

Woordafbreking

vaars

Woordherkomst en -opbouw

In de betekenis van ‘tweejarig vrouwelijk rund’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	vaars	vaarzen
verkleinwoord	vaarsje	vaarsjes

Zelfstandig naamwoord

vaars v

(veeteelt) koe die nog niet gekalfd heeft

Hyponiemen

kalfvaars, kleefvaars, melkvaars, pinkvaars

Afgeleide begrippen

vaarskalf

Vertalingen

1.

Duits: Färse ^(de) v, (Oostenrijks) Kalbin ^(de) v, (Noord-Duits) Queene ^(de) v
Engels: heifer ^(en)
Fins: hieho ^(fi)
Frans: génisse ^(fr)
Italiaans: giovenca ^(it)
Maori: hewha ^(mi)

Portugees: novilha ^(pt) v
Russisch: нетель ^(ru) v (n'ét'el')
Sardisch: tràila ^(sc)
Spaans: novilla ^(es) v
Zweeds: kviga ^(sv)

Bijvoeglijk naamwoord

vaars

partitief van de stellende trap van vaar

Gangbaarheid

Het woord vaars staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vaars' herkend door:

84 %	van de Nederlanders;
83 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

"vaars" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.