vaagheid
Nederlands
weergave van vage grenzen
Woordafbreking
- vaag·heid
Zelfstandig naamwoord
vaagheid v [1]
- het niet scherp omgrensd zijn
- De VN-lidstaten werden het vorig jaar eens over zeventien doelstellingen om de wereld in de periode tot 2030 eerlijker en duurzamer te maken. Het CBS-rapport geeft een eerste tussenstand, al tekent het statistiekbureau aan dat de voortgang richting veel van die duurzaamheidsdoelen zich lastig laten meten, laat staan vergelijken met andere landen. „Een zekere vaagheid hou je altijd”, aldus econoom Peter Hein van Mulligen.[2]
- Volgens het UMC Utrecht was er te lang sprake van een definitieprobleem over ’wáár het medische incident ophoudt en de geneeskundige calamiteit begint’. ,,Vanwege die bestaande vaagheid is besloten ook de ’twijfelgevallen’ te melden, naast natuurlijk de overduidelijke meldingsplichtige calamiteiten.”[3]
Synoniemen
- algemeenheid, gemeenplaats, dooddoener, duisterheid, onnauwkeurigheid, onduidelijkheid, onbestemdheid
Gangbaarheid
- Het woord vaagheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vaagheid' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Telegraaf 04 nov. 2016
- de Telegraaf RENÉ STEENHORST 09 mei 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.