vaag

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vaag
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘onduidelijk’ voor het eerst aangetroffen in 1798 [1] [2] [3]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen vaagvagervaagst
verbogen vagevagerevaagste
partitief vaagsvagers-

Bijvoeglijk naamwoord

vaag

  1. iets wat niet duidelijk is, niet scherp omlijnd
Synoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
vagen

vaag

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vagen
    • Ik vaag. 
  2. gebiedende wijs van vagen
    • Vaag! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vagen
    • Vaag je? 

Gangbaarheid

  • Het woord vaag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.