urineren
Nederlands
Woordafbreking
- uri·ne·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans of Latijn, in de betekenis van ‘wateren’ voor het eerst aangetroffen in 1595 [1]
- afgeleid van het Franse uriner (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
urineren |
urineerde |
geürineerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
urineren
- inergatief het via de blaas lozen van lichamelijke afvalstoffen in de vorm van vloeistof
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord urineren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'urineren' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.