urineren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  urineren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌyriˈnɪːrə(n)/
Woordafbreking
  • uri·ne·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans of Latijn, in de betekenis van ‘wateren’ voor het eerst aangetroffen in 1595 [1]
  • afgeleid van het Franse uriner (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
urineren
urineerde
geürineerd
zwak -d volledig

Werkwoord

urineren

  1. inergatief het via de blaas lozen van lichamelijke afvalstoffen in de vorm van vloeistof
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord urineren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.