uitverkoop

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·ver·koop
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uitverkoop uitverkopen
verkleinwoord uitverkoopje uitverkoopjes

Zelfstandig naamwoord

uitverkoop m [1]

  1. een gelegenheid waarbij tegen gereduceerde prijzen de oude voorraad aan de man gebracht wordt
    • Ze houden daar morgen uitverkoop. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • uitverkoopprijs, uitverkoopsprijs, uitverkoopswet, uitverkoopwet
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitverkoop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Werkwoord

vervoeging van
uitverkopen

uitverkoop

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitverkopen
    • ... dat ik uitverkoop. 

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.