uitstallen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·stal·len
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

uitstallen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitstallen
stalde uit
uitgestald
zwak -d volledig
  1. iets duidelijk zichtbaar tentoonstellen voor anderen, vaak met als doel het tentoongestelde te verkopen
    • ‘Alle meerderheidspartijen dragen de verantwoordelijkheid om samen werk van te maken van een krachtig antitabaksbeleid.’ CD&V pleit ook voor een totaalverbod op reclame, een verbod op tabaksautomaten, een verbod op het zichtbaar uitstallen van tabaksproducten in winkels en voor de invoering van neutrale sigarettenpakjes.[1] 
    • Hij verwijst daarbij naar artikel drie uit die gemeentelijke verordening. Daarin staat dat het college ontheffing kan verlenen voor het uitstallen van kunst op zondag tussen 11 en 22 uur. Albert Heijn wilde samen met kunstenaar Ten Vregelaar een tentoonstelling organiseren in de supermarkt op de zondagen 24 en 31 december.[2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitstallen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. de Standaard 23 NOVEMBER 2017
  2. Tubantia Jelle Boesveld 07-DECEMBER-2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.