exposeren
Nederlands
![](../I/m/Expositie_rineke_hollemans.jpg)
een kunstschilder exposeert haar schilderijen
Woordafbreking
- ex·po·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tentoonstellen’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- afgeleid van het Franse exposer (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
exposeren |
exposeerde |
geëxposeerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
exposeren
- overgankelijk(kunst) iets laten zien aan bezoekers van een expositie
- Wij exposeren verscheidene tekeningen en schilderijen.
- Op het schilderij staat etser Leopold Löwenstam, destijds een goede vriend van Alma-Tadema. Het is voor het laatst in 1913 geëxposeerd. De BBC maakte het nieuws zelf bekend. In de uitzending van zondag 25 september is de ontdekking te zien. [3]
Gangbaarheid
- Het woord exposeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'exposeren' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.