uitschakelen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·scha·ke·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitschakelen
schakelde uit
uitgeschakeld
zwak -d volledig

Werkwoord

uitschakelen

  1. overgankelijk buiten competitie stellen
    • Onze ploeg werd pas in de finale uitgeschakeld. 
  1. overgankelijk door andere schakeling deactiveren
    • Het toestel was al uitgeschakeld. 
    • ,,Twee keer per week moeten we het pretpark afsluiten, zegt Verkammen. ,,Dan moeten we verloren voorwerpen verzamelen, parkeerjetons uitdelen, de muziekinstallaties uitschakelen en de bezoekers het park uitloodsen. Voor rolstoelgebruikers kunnen de draaideuren wel eens gevaarlijk zijn. [1] 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitschakelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.