uithaal

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·haal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uithaal uithalen
verkleinwoord uithaaltje uithaaltjes

Zelfstandig naamwoord

uithaal m [1]

  1. een krachtige beweging met een arm of been
  2. aanhoudende toon
  3. (sport) hard, ver schot
Hyponiemen
  • achteruithaal

Werkwoord

vervoeging van
uithalen

uithaal

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uithalen
    • ... dat ik uithaal. 
Afgeleide begrippen
  • uithaalbier, uithaalmachine, uithaalmes, uithaaltafel, uithaalvernis

Gangbaarheid

  • Het woord uithaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.