uithalen
Nederlands
Woordafbreking
- uit·ha·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit bw en halen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uithalen |
haalde uit |
uitgehaald |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
uithalen
- overgankelijk (iets ~) een opmerkelijke daad plegen
- Hij heeft weer flink kattenkwaad uitgehaald.
- overgankelijk (iets ~) een brei- of haakwerkje ontdoen
- Ik heb een stuk weer uitgehaald omdat ik een steek had laten vallen.
- inergatief (~ naar) een slag doen, al of niet overdrachtelijk
- De dominee van de kandidaat haalde flink naar zijn eigen kerkgenoot uit.
Uitdrukkingen en gezegden
naar iemand uithalen
Gangbaarheid
- Het woord uithalen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uithalen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.