tsaar
Nederlands
Woordafbreking
- tsaar
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Russisch, in de betekenis van ‘Slavische vorst’ voor het eerst aangetroffen in 1676 [1]
- Afkomstig van caesar - Latijn voor (en de oorsprong van) keizer.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tsaar | tsaren |
verkleinwoord | tsaartje | tsaartjes |
Zelfstandig naamwoord
tsaar m
- (adel) vroegere Russische keizer (vóór de Oktoberrevolutie), vroegere Bulgaarse keizer
Vertalingen
1. vroegere Russische keizer
Gangbaarheid
- Het woord tsaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tsaar' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.