trema
Nederlands
Woordafbreking
- tre·ma
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘deelteken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1769 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trema | trema's |
verkleinwoord | tremaatje | tremaatjes |
Zelfstandig naamwoord
trema o
- (taalkunde) een diakritisch teken in de vorm van twee puntjes dat geplaatst wordt op een klinker om aan te geven dat met deze letter een nieuwe lettergreep begint.
- Het woord coëfficiënt heeft twee trema's.
Vertalingen
1. een diakritisch teken in de vorm van twee puntjes dat geplaatst wordt op een klinker om aan te geven dat met deze letter een nieuwe lettergreep begint
Gangbaarheid
- Het woord trema staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'trema' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.