trapezium
Nederlands
Woordafbreking
- tra·pe·zi·um
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘vierhoek met twee evenwijdige zijden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1654 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trapezium | trapeziums trapezia |
verkleinwoord | trapeziumpje | trapeziumpjes |
Hyponiemen
Vertalingen
1. een vierhoek waarvan twee zijden evenwijdig lopen
Gangbaarheid
- Het woord trapezium staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'trapezium' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.