totalitair
Nederlands
Woordafbreking
- to·ta·li·tair
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘het geheel omvattend, dictatoriaal’ voor het eerst aangetroffen in 1938 [1]
- afgeleid van het Franse totalitaire of van totaal met het achtervoegsel -air [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | totalitair | totalitairder | totalitairst |
verbogen | totalitaire | totalitairdere | totalitairste |
partitief | totalitairs | totalitairders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
totalitair
- (politiek) waarbij alles ondergeschikt is aan de staat, die meestal als dictatuur is ingericht, en de politiek de gehele samenleving tot in de diepste geledingen doordringt
- Toen Franco in 1975 op 82-jarige leeftijd overleed, kwam een einde aan het laatste niet-communistische totalitair regime in Europa. [3]
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord totalitair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'totalitair' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.