tornado
Nederlands
Woordafbreking
- tor·na·do
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘windhoos’ voor het eerst aangetroffen in 1832 [1]
- van Engels tornado
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tornado | tornado's |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
tornado v/m
- (meteorologie) een draaiende, trechtervormige uitstulping onder een wolk tijdens een onweersbui
- De tornado's raasden over de vlakten van Kansas en Nebraska.
Vertalingen
1. een draaiende, trechtervormige uitstulping onder een wolk tijdens een onweersbui
Gangbaarheid
- Het woord tornado staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tornado' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Afrikaans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Engels
Italiaans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /torˈnado/
Woordafbreking
- tor·na·do
Spaans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Verwijzingen
- tornado in: Diccionario de la lengua española op de website van de Real Academia Española
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.