toneelspel
Nederlands
Woordafbreking
- to·neel·spel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van toneel en spel [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | toneelspel | toneelspelen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
toneelspel o [2]
- een toneelstuk, een toneelvertoning
- - De Gijsbrecht van Amstel is een bekend toneelspel geschreven door Vondel.
- het toneelspelen
- De actrice was bekend om haar weergaloze toneelspel.
- een schijnvertoning
- Haar verdriet was alleen maar toneelspel, ze was maar wat blij dat haar man overleden was en ze kon gaan genieten van de erfenis.
Gangbaarheid
- Het woord toneelspel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'toneelspel' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.