tok

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tok
Woordherkomst en -opbouw

Tussenwerpsel

tok

  1. het geluid van een kakelende kip (meestal herhaald: toktoktok)
  2. het geluid van een doffe tik
enkelvoud meervoud
naamwoord tok tokken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

tok m

  1. (visserij) (verouderd) ondermaatse kabeljauw (meestal in meervoudsvorm)
enkelvoud meervoud
naamwoord tok -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

tok o

  1. (materiaalkunde) (verouderd) met goud of zilver doorweven zijde of fluweel
Synoniemen
  • tokke
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord tok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Noors

Woordafbreking
  • tok
Naar frequentie 176

Werkwoord

tok

  1. verleden tijd van ta

Nynorsk

Woordafbreking
  • tok

Werkwoord

tok

  1. verleden tijd van ta

Werkwoord

tok

  1. verleden tijd van taka

Werkwoord

tok

  1. verleden tijd van take
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.