toemaat
Nederlands
Woordafbreking
- toe·maat
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van toe en maat [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | toemaat | toematen |
verkleinwoord | toemaatje | toemaatjes |
Zelfstandig naamwoord
- iets meer dan het strikt noodzakelijke
- Als toemaat gooide Morrissey nog ‘Everyday is like Sunday’ in de strijd. Daarvoor liet hij zijn zwarte hemd - voor de gelegenheid met een pin in de Belgische driekleur - in de coulissen liggen. Niet dat hij zijn nieuwe, blauwe hemd lang plande aan te houden: aan het einde knoopt hij het open en gooit hij het in het joelende publiek. Is de dadbod al out? Want als je het publiek in de AB moet geloven, is Morrissey dat nog lang niet.[4]
- (landbouw) nagras dat men kan oogsten in het najaar
Gangbaarheid
- Het woord toemaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'toemaat' herkend door:
20 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- toemaat op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Standaard 29/09/2015 door Nick De Leu
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.