tochtdeur
Nederlands
Woordafbreking
- tocht·deur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tocht ww en deur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tochtdeur | tochtdeuren |
verkleinwoord | tochtdeurtje | tochtdeurtjes |
Zelfstandig naamwoord
tochtdeur v/m
- (bouwkunde) een binnendeur ter voorkoming van tocht, bijv. de deur tussen vestibule en gang, of tussen magazijn en winkelruimte in een supermarkt
- De klapdeur achter de voordeur is een tochtdeur.
Gangbaarheid
- Het woord tochtdeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tochtdeur' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.