titi

Nederlands

Het bernhardaapje is een titi.
Uitspraak
  • Geluid:  titi    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈtiti/
Woordafbreking
  • ti·ti
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord titi titi's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

titi m

  1. (zoogdieren) springaapje, benaming voor apen uit het geslacht Callicebus , voorkomend in het gebied van de Amazone
    • De observatie van Wallace was juist. Voor de titi en de marmoset (beiden apenfamilies van het hoge drooglandbos) werkt het perfect. Deze soorten kunnen niet zwemmen en kunnen dus met geen mogelijkheid de rivier oversteken. Door deze isolatie van verschillende populaties is er geen genenuitwisseling meer en kunnen er aparte soorten ontstaan. [2]

Gangbaarheid

  • Het woord titi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
6 %van de Nederlanders;
12 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Aymara

Zelfstandig naamwoord

titi

  1. (dierkunde) kat
Synoniemen
Overerving en ontlening

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Zelfstandig naamwoord

titi m

  1. (spreektaal) straatjongen, schoffie [1]

Verwijzingen

Indonesisch

Woordafbreking
  • ti·ti

Werkwoord

titi

  1. over een brug of plank oversteken
  2. overbruggen, brug
Synoniemen
  • meniti
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.