tiran

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ti·ran
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘despoot’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
  • Van Grieks τύραννoς = koning, alleenheerser. Leenwoord uit onbekende taal (Lydisch? Etruskisch?) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord tiran tirannen
verkleinwoord tirannetje tirannetjes

Zelfstandig naamwoord

tiran m

  1. heerser, meest bij de gratie van een schrikbewind
  2. alleenheerser met onbeperkte macht in de oude Griekse stadstaten
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tiran staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
tirar

tiran

  1. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van tirar
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.