thuisduel
Nederlands
Woordafbreking
- thuis·du·el
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van thuis bw en duel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | thuisduel | thuisduels thuisduellen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
thuisduel o
- (sport) wedstrijd die men op het eigen terrein speelt tegen een andere sportclub
- Na drie nederlagen aan het begin van de competitie hebben de waterpoloërs van Schuurman BZC inmiddels drie duels in successie gewonnen. De Ham was het laatste slachtoffer. BZC won het thuisduel met 18-10. [1]
- PSV verwacht dat Hirving Lozano volgende week zaterdag gewoon inzetbaar is in het thuisduel met sc Heerenveen. De 23-jarige aanvaller moest vanwege een spierblessure afzeggen voor de nationale ploeg van Mexico, maar trainde deze week al wel individueel bij PSV. [2]
Gangbaarheid
- Het woord thuisduel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'thuisduel' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Tubantia Rene Leferink 10-11-18 Derde winst op rij BZC
- Tubantia Rik Elfrink 15-11-18 PSV rekent op snelle rentree Lozano
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.