theocratie
Nederlands
Woordafbreking
- theo·cra·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘staat met godheid als gezagsdrager’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- met het voorvoegsel theo- en met het achtervoegsel -cratie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | theocratie | theocratieën |
verkleinwoord | theocratietje | theocratietjes |
Zelfstandig naamwoord
theocratie v
- (politiek) (religie) staatsvorm die gebaseerd is op goddelijke (Grieks: θεος) macht (Grieks: κρατος)
Vertalingen
1. staatsvorm die gebaseerd is op goddelijke
Gangbaarheid
- Het woord theocratie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'theocratie' herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.