beteren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beteren |
beteerde |
beteerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
betéren
- overgankelijk van een laag teer voorzien
- Zij beteerden de weg en verbeterden daarmee de toegang tot het park.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beteren |
beterde |
gebeterd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
béteren
- overgankelijk verbetering aanbrengen met name in moreel opzicht
- Hij beloofde zijn leven te zullen beteren.
Gangbaarheid
- Het woord beteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'beteren' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.