tegenover
Nederlands
Woordafbreking
- te·gen·over
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘voorzetsel’ voor het eerst aangetroffen in 1613 [1]
- samenstelling van tegen bw en over (voorzetsel)
Voorzetsel
tegenover
- aan de overzijde van
- Tegenover de supermarkt staat een bankgebouw.
Verwante begrippen
- aan de overkant van, versus
Hyponiemen
Vertalingen
Bijwoord
vnw. bijw. | ||
---|---|---|
voorzetselbijwoord | tegenover | |
persoonlijk | ertegenover | |
aanwijz. | nabij | hiertegenover |
veraf | daartegenover | |
vragend/betrekk. | waartegenover |
tegenover
- bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord (tegenoverstellen)
- Hij stelde daar wel iets tegenover.
- prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord
- Het bankgebouw staat er schuin tegenover.
Gangbaarheid
- Het woord tegenover staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tegenover' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.