tegenover

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·gen·over
Woordherkomst en -opbouw

Voorzetsel

tegenover

  1. aan de overzijde van
    • Tegenover de supermarkt staat een bankgebouw. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Bijwoord

  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     tegenover  
 persoonlijk     ertegenover  
aanwijz.  nabij     hiertegenover  
  veraf     daartegenover  
  vragend/betrekk.     waartegenover  

tegenover

  1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord (tegenoverstellen)
    • Hij stelde daar wel iets tegenover. 
  1. prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord
    • Het bankgebouw staat er schuin tegenover. 

Gangbaarheid

  • Het woord tegenover staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.