tegenbod
Nederlands
Woordafbreking
- te·gen·bod
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tegen en bod
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tegenbod | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
tegenbod o [1]
- (economie) antwoord op een bod dat eerder gedaan is
- Gabriel toonde zich in juni al bezorgd toen bleek dat de robotspecialist Kuka in handen zou komen van het Chinese bedrijf Midea. Gabriel kon dat niet verbieden, maar riep Europese bedrijven wel op een tegenbod te doen - wat er niet van is gekomen. [2]
Synoniemen
- tegenofferte
Gangbaarheid
- Het woord tegenbod staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tegenbod' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.