teerling
Nederlands
Woordafbreking
- teer·ling
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘dobbelsteen’ voor het eerst aangetroffen in 1210 [1]
- afgeleid van terne met het achtervoegsel -ling [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | teerling | teerlingen |
verkleinwoord | teerlinkje | teerlinkjes |
Zelfstandig naamwoord
teerling m
- kubusvormig voorwerp met op elk van de zijden een van de ogenaantallen "één" tot en met "zes"
Citaten
- De teerling is geworpen
- (naar de uitspraak alea iacta est van Julius Caesar) = Het besluit is genomen, er is geen weg terug.
Vertalingen
1. kubusvormig voorwerp met op elk van de zijden een van de ogenaantallen één tot en met zes
Werkwoord
vervoeging van |
---|
teerlingen |
teerling
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van teerlingen
- Ik teerling.
- gebiedende wijs van teerlingen
- Teerling!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van teerlingen
- Teerling je?
Gangbaarheid
- Het woord teerling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'teerling' herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.