technologie
Nederlands
Woordafbreking
- tech·no·lo·gie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans of Engels, in de betekenis van ‘leer van de fabricagemethoden’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- Van het Griekse τεχνολογια < τεχνη "vakmanschap" met het achtervoegsel -logie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | technologie | technologieën |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
technologie v
- de systematische en praktische toepassing van kennis
- De ontwikkeling van de technologie kwam met de Industriële Revolutie in een stroomversnelling.
- (techniek) een bepaalde systematische en praktische toepassing van wetenschappelijke kennis
- De ontwikkeling van de computer heeft een grote uitwerking gehad op een heel stel andere technologieën.
- Volgens De Groot hebben andere typen versnellers meer potentie. Een investering in de FCC zou ervoor kunnen zorgen dat die technologieën minder snel ontwikkeld worden. [2]
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
|
|
|
Gangbaarheid
- Het woord technologie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'technologie' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "technologie" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Volkskrant George van Hal 21 januari 2019 Cern onthult plannen voor nieuwe megaversneller van 100 kilometer
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.