technologie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tech·no·lo·gie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans of Engels, in de betekenis van ‘leer van de fabricagemethoden’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • Van het Griekse τεχνολογια < τεχνη "vakmanschap" met het achtervoegsel -logie
enkelvoud meervoud
naamwoord technologie technologieën
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

technologie v

  1. de systematische en praktische toepassing van kennis
    • De ontwikkeling van de technologie kwam met de Industriële Revolutie in een stroomversnelling. 
  1. (techniek) een bepaalde systematische en praktische toepassing van wetenschappelijke kennis
    • De ontwikkeling van de computer heeft een grote uitwerking gehad op een heel stel andere technologieën. 
    • Volgens De Groot hebben andere typen versnellers meer potentie. Een investering in de FCC zou ervoor kunnen zorgen dat die technologieën minder snel ontwikkeld worden. [2] 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • technologieaandeel
  • technologieakkoord
  • technologiebedrijf
  • technologieoverdracht
  • technologieprogramma
  • technologierace
  • technologiesector
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord technologie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.