taart
Nederlands
Woordafbreking
- taart
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gebak’ voor het eerst aangetroffen in 1302 [1]
- van het Oudfranse tarte
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | taart | taarten |
verkleinwoord | taartje | taartjes |
Zelfstandig naamwoord
taart v/m
Hyponiemen
|
Vertalingen
1. cirkelvormig gebak
Gangbaarheid
- Het woord taart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'taart' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.