systeembouwer
Nederlands
Woordafbreking
- sys·teem·bou·wer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van systeem en bouwer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | systeembouwer | systeembouwers |
verkleinwoord | systeembouwertje | systeembouwertjes |
Zelfstandig naamwoord
systeembouwer m
- Van de aanvang af moet het plan worden opgezet in samenwerking met het bedrijf van de systeembouwer, wiens systeem zal worden toegepast.[1]
- (elektronica) een bouwer van computersystemen
- (filosofie) een bouwer van filosofische systemen
- Kant en Hegel werden in de 19e eeuw als de grootste systeembouwers van hun tijd.
- (informatica) een bouwer van informatiesystemen
- De systeembouwer verzamelt alle veranderingen die de gebruiker heeft aangegeven en verfijnt het prototype.[2]
- (wetenschap) een bouwer van wetenschappelijke systemen
- Talcott Parsons: systeembouwer van de sociologie.[3]
Gangbaarheid
- Het woord systeembouwer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Adolph Hendriks (1957). De prijsvorming in het bouwbedrijf: de structuur van het bouwbedrijf. p.43.
- Kenneth C Laudon (2006). Bedrijfsinformatiesystemen. p.541.
- Mart-Jan de Jong (1997). Grootmeesters van de sociologie. p.143.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.