overmacht

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·macht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord overmacht
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

overmacht m

  1. iets waar je niet de mogelijkheid hebt om iets anders te doen of te laten
    • Hij kon echt niet meer remmen, het was overmacht dat het ongeluk toch gebeurde. 
  1. een kracht die heel veel groter is dan die van de concurrenten of vijanden
    • Hij won met overmacht de 100 meter sprint. 
    • Zijn trouwe Roodhoofden hadden geen enkele kans gemaakt tegen de overmacht. [1] 
Synoniemen
  1. [2] hegemonie, overwicht, suprematie

Gangbaarheid

  • Het woord overmacht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Herzen, Frank De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.