studie
Nederlands
Woordafbreking
- stu·die
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘bestudering van bepaald vak’ voor het eerst aangetroffen in 1350 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | studie | studies studieën |
verkleinwoord | studietje | studietjes |
Zelfstandig naamwoord
studie v
- tijd besteed om zich kennis of vaardigheid eigen te maken
- Hij heeft zijn studie er bijna opzitten.
- tijd besteed aan het uitzoeken van een bepaald onderwerp of probleem
- Uit deze studie komt duidelijk naar voren dat er een probleem is in het onderwijs.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord studie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'studie' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.