studie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  studie    (hulp, bestand)
  • IPA: /'stydi/
Woordafbreking
  • stu·die
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘bestudering van bepaald vak’ voor het eerst aangetroffen in 1350 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord studie studies
studieën
verkleinwoord studietje studietjes

Zelfstandig naamwoord

studie v

  1. tijd besteed om zich kennis of vaardigheid eigen te maken
    • Hij heeft zijn studie er bijna opzitten. 
  1. tijd besteed aan het uitzoeken van een bepaald onderwerp of probleem
    • Uit deze studie komt duidelijk naar voren dat er een probleem is in het onderwijs. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord studie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.