struikrover
Nederlands
Woordafbreking
- struik·ro·ver
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van struik en rover
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | struikrover | struikrovers |
verkleinwoord | struikrovertje | struikrovertjes |
Zelfstandig naamwoord
struikrover m
- (beroep) iemand die vanuit een hinderlaag reizigers berooft
- Veel edelen in de vroege middeleeuwen waren niet veel meer dan gemene struikrovers.
Vertalingen
1. iemand die vanuit een hinderlaag reizigers berooft
|
Gangbaarheid
- Het woord struikrover staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'struikrover' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.