string

Nederlands

stringtanga
Uitspraak
Woordafbreking
  • string
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘minuscuul broekje dat van achter slechts uit een koordje bestaat’ voor het eerst aangetroffen in 1983 [1]
  • uit het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord string strings
verkleinwoord stringetje stringetjes

Zelfstandig naamwoord

string v / m

  1. (informatica) reeks tekens (tevens in sommige programmeertalen een datatype)
  1. (natuurkunde) basaal "deeltje" in de stringtheorie
  2. tanga die van achter slechts uit een koordje ('string') bestaat, stringtanga
  3. streng ??
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord string staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
string strings

Zelfstandig naamwoord

string

  1. touw
  2. snaar
  3. snoer
vervoeging
onbepaalde wijs to string
he/she/it strings
verleden tijd strung
voltooid
deelwoord
strung
onvoltooid
deelwoord
stringing
gebiedende wijs string

Werkwoord

string

  1. rijgen
  2. snaren aanbrengen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.