stoven
Nederlands
Woordafbreking
- sto·ven
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘gaar worden of maken op zacht vuur’ voor het eerst aangetroffen in 1451 [1] [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
stoven |
stoofde |
gestoofd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
stoven
- overgankelijk, (kookkunst) over een vrij laag vuur iets afgesloten in enig vocht gaar laten worden
- Lust je gestoofde peertjes?
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- stoofappel, stoofkarbonade, stooflap, stoofpan, stoofpeer, stoofpot, stoofschotel, stoofvlees, stoofwilg, stoverij
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- iets glazig stoven
iets (met name een gewas uit de lookfamilie) net zolang stoven totdat het een ietwat dof voorkomen heeft
- iemand een kooltje stoven
iemand een valse streek leveren
Vertalingen
1. over een vrij laag vuur iets afgesloten in enig vocht gaar laten worden
Werkwoord
vervoeging van |
---|
stuiven |
stoven
- meervoud verleden tijd van stuiven
- Wij stoven.
- Jullie stoven.
- Zij stoven.
- Wij stoven.
Gangbaarheid
- Het woord stoven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stoven' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.