blancheren

Blancheren.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • blan·che·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘spijzen enkele minuten opkoken, licht van kleur maken’ voor het eerst aangetroffen in 1761 [1]
  • afgeleid van het Franse blanchir (met het achtervoegsel -eren) [2]
    [3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
blancheren
blancheerde
geblancheerd
zwak -d volledig

Werkwoord

blancheren

  1. overgankelijk (kookkunst) het gedurende zeer korte tijd in kokend water gaar laten worden van voedingsmiddelen, zodat geur, smaak en uiterlijk optimaal behouden blijven
    • Blancheren gebeurt altijd zonder deksel. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord blancheren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.