stoofvlees
Nederlands
Woordafbreking
- stoof·vlees
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van stoof ww en vlees [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stoofvlees | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
stoofvlees o
- (rund)vlees dat door (zeer) langdurig stoven (zeer) mals is geworden
- Voor mijn tafelgenoten en mij ging het deze week in La Pizza Noord onder meer van start met de eerste dagmenu’s: gefrituurde polenta met stoofvlees, finnochio ofwel geroosterde venkel met pruimen in rode wijn, en branzino: carpaccio van rauwe zeebaars met artisjok, en een pizza met eveneens rauwe tonijn. Huisgemaakte desserts op de openingsdag waren een citroentaart en een taart van rabarber. Kun je toch ook moeilijk laten staan. Ik bedoel maar, kom er allemaal maar eens om in de doorsnee-pizzatent. [2]
- Belgisch gerecht bestaande uit stukken stoofvlees die klaargemaakt zijn in donkerbier
- Net zoals alle eten in België is stoofvlees klaargemaakt in bier.
Gangbaarheid
- Het woord stoofvlees staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stoofvlees' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.